De taal van de populist is de taal van de brugklas

Het is wel even wennen zo’n nieuwe wereldorde. Een abusievelijk, neurodivers Hitlergroetje hier, een verschrikkelijk ongeval dat de schuld is van positieve discriminatie daar. De dynamiek is stevig door elkaar geschud. En nu denkt u zeker, daar gaat Thomas weer van alles van vinden? Lekker de moraalridder uithangen? Linkse traantjes, huilie huilie, dat gedoe?

Nou, nee dus. Ik pas wel op. Inmiddels is wel duidelijk hoe de vlaggen erbij hangen. Er waait mondiaal een stevige oostenwind en ik moet even opportunistisch denken. Laten we eerlijk zijn. Die columns bij Univers zijn ook geen vetpot. Gelukkig klus ik wat bij als docent om in mijn onderhoud te voorzien, maar het is een kwestie van tijd voor de nieuwe wind ook daar een stevige rechtse bezem doorheen haalt. Bezuinigen is het devies en dan kan ik maar beter niet met mijn broek op de enkels en een linkse pen tussen mijn beentjes gevonden worden. Ik hoop ooit nog eens een boek te schrijven en dan is het toch wel belangrijk dat Wierd Duk als toekomstig PVV-minister van cultuur nog een plekje voor me vrijhoudt in zijn Kultuurkamer 2.0.

Huidig rechts is vermoeid links. Het is me al vroeg verteld. ‘Wacht maar tot je ouder wordt, tot de wereld drie keer over je idealen heen gepist heeft. Dan kies je uiteindelijk toch wat het beste is voor jou en je gezin.’ Dat waren ook altijd dezelfde mensen die het wilden hebben over de pseudofilosofische vraag of er nou echt zoiets bestaat als altruïsme.

Zuiver altruïsme bestaat niet, zeiden ze dan, want je bent stiekem toch op zoek naar reciprociteit. Of je hoopt bijvoorbeeld dat je door het doen van een goede daad overkomt als een goed of deugdzaam mens. In het slechtste geval ‘pleeg’ je een altruïstische daad simpelweg omdat je er een goed gevoel aan overhoudt, maar ook dan hou je er zelf dus iets positiefs aan over. Die mensen keken dan ook altijd heel besmuikt en zelfvoldaan. Alsof ze anderen betrapten op iets.

Alsof ze hadden aangetoond dat ‘een goede daad’ niet echt bestond en daarmee een soort hypocrisie bij anderen hadden blootgelegd. Het is dezelfde blik die ik me inbeeld bij mensen die op sociale media heel hard roepen dat klimaatactivisten hypocriet zijn omdat ze zelf ook weleens gevlogen hebben of drinken uit een plastic wegwerpfles. Het is een glazige blik, met licht opgetrokken mondhoek en, als je goed kijkt, een flinke druppel kwijl op de onderlip.

Ik heb me lang verwonderd over die obsessieve drang naar ontmaskering. Is het slechts het goedpraten van eigen scrupules? Is het wantrouwen? En waarom uiten deze gevoelens zich in woede? Een rondje op sociale media is wellicht niet representatief, maar ik merk het bijvoorbeeld ook bij mijn leerlingen. Belachelijk vinden ze al die klimaatactivisten. ‘Ze moeten gewoon gaan werken!’, roepen ze als ze horen dat Extinction Rebellion op een weekenddag een snelweg heeft bezet. Vervolgens halen ze hun vinger langs een nog niet ontwikkelde kaaklijn en roepen ze iets als ‘Skibidi-sigma!’ Ik ga niet beweren dat ik alle nuances van generatie alfa begrijp, maar ik herken de groepsdynamiek van middelbare scholieren wel degelijk en die drijft voor een groot deel op angst.

Angst om buiten de boot te vallen. Om er niet bij te horen. Die angst uit zich soms in schuw gedrag, maar meestal in het opdringen van angst aan de buitenwereld. Die buitenwereld bestaat in de praktijk helaas vooral uit andere bange kinderen, een incidentele docent en waarschijnlijk thuis ook uit broertjes/zusjes en ouders. Leerlingen zijn hard voor elkaar, keihard. Dat is niet (per se) omdat het slechte mensen in spe zijn. Ze zitten gewoon nog in een soort overlevingsstand en willen koste wat kost de eigen sociale positie handhaven.

Volwassen zijn niet wars van dergelijke dynamiek en, zo blijkt, ook niet van de bijpassende retoriek. De taal van de populist is de taal van de brugklas.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.