De pechgeneratie ontvangt voor het eerst compensatie. Hoe zat dat ook alweer?

De pechgeneratie ontvangt voor het eerst compensatie. Hoe zat dat ook alweer?

Studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd krijgen een tegemoetkoming van DUO. Maar waarvoor wordt deze ‘pechgeneratie’ eigenlijk gecompenseerd? Een terugblik op het leenstelsel en wat het voor studenten heeft betekend.

Beeld: Jack Tummers

Op 1 september van dit jaar is het precies tien jaar geleden dat de eerste generatie leenstelselstudenten aan hun studie begon. In tegenstelling tot eerdere generaties ontving deze groep studenten geen maandelijkse basisbeurs meer van 286 euro (of 102 euro indien thuiswonend). Zij konden vanaf dat moment alleen nog maar geld lenen van de overheid. Volgens de architect van het leenstelsel, ex-minister Jet Bussemaker, onder ‘volstrekt sociale voorwaarden’, dat dan weer wel.

Wat kregen de studenten hiervoor terug? Een investering van 1 miljard per jaar, zo luidde de politieke belofte, om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Dat geld kwam alleen pas beschikbaar in 2018, toen een deel van de leenstelselstudenten hun bachelordiploma al op zak had. Om voor deze eerste groep studenten toch een directe kwaliteitsverbetering te realiseren, besloten universiteiten en hogescholen in de jaren 2015, 2016 en 2017 jaarlijks uit eigen zak in onderwijs te investeren.

Hoewel bij deze zogenaamde ‘voorinvesteringen’ werd afgesproken dat dit ‘extra’ investeringen moest betreffen, bleek dat aan Tilburg University bijna de helft van de investeringen al gepland waren. Op nationaal niveau concludeerde de Algemene Rekenkamer – wat leidde tot kritiek van hogeronderwijsinstellingen – dat slechts een derde van alle investeringen daadwerkelijk als voorinvestering kon worden aangemerkt.

Bestuurlijke chaos

Het was al met al een ‘verwarrende’ periode, aldus Rien Wijnhoven, die van 2014 tot en met 2024 voorzitter was van de Tilburgse universiteitsraad. ‘Vele betrokkenen hadden niet helder wat hun rol was, omdat onduidelijk was wat er überhaupt van hen werd gevraagd. Tegelijkertijd had men op het ministerie totaal geen benul van wat er nodig was.’ Het grootste probleem volgens hem: het gebrek aan landelijke bestedingsrichtlijnen. ‘Hoe kun je iets beoordelen zonder dat je een duidelijk kader hebt waaraan je het kunt toetsen,’ zo luidt zijn retorische vraag.

Als er één groep is die de consequenties heeft moeten dragen van die bestuurlijke chaos, dan is het wel de eerste generatie studenten zonder basisbeurs. Dat ziet ook alumnus Bob van Soolingen, die in het studiejaar 2017-2018 bestuurslid was bij het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO). ‘Uiteindelijk zijn het de studenten tussen 2015 en 2018 die er het meest bekaaid vanaf zijn gekomen,’ zegt hij. ‘Niet alleen omdat van hen als eerste de basisbeurs werd afgepakt, ook omdat zij nog niet meteen optimaal hebben kunnen profiteren van alle onderwijsinvesteringen. Die investeringen hebben vaak tijd nodig voordat ze gaan renderen.’

Dit werd ook erkend door de overheid, die in eerste instantie besloot deze generatie te compenseren met een studievoucher van 2.000 euro. Die kon echter alleen worden ingezet voor extra onderwijs als de student al een hbo-diploma (bachelor) of volledig wo-diploma (bachelor + master) had behaald.

Omdat hier veel kritiek op kwam, is de studievoucher per september 2023 omgezet in een geldelijke tegemoetkoming die van de studieschuld wordt afgetrokken of wordt uitbetaald. Universitaire studenten die wel een bachelordiploma hebben maar geen master, vissen echter nog steeds achter het net.

Basisbeursmiljoenen arriveren

Na drie jaar van stroef verlopen voorinvesteringen, arriveerden vanaf 2018 eindelijk de euro’s die waren vrijgekomen door de afschaffing van de basisbeurs, ook wel ‘studievoorschotmiddelen’ genoemd. Waar aanvankelijk werd gesproken over een investering die moest oplopen tot 1 miljard per jaar, werd uiteindelijk slechts een fractie van dat bedrag uitbetaald. Zo werd in 2019 slechts 192 miljoen onder hogeronderwijsinstellingen verdeeld, een bedrag dat in 2024 was opgelopen tot 660 miljoen, zo blijkt uit kamerstukken.

Om aanspraak te maken op dit geld moesten universiteiten en hogescholen concrete plannen – de kwaliteitsafspraken – indienen waarin stond wat ze wilden doen met het geld. In principe ontvingen ze de studievoorschotmiddelen pas als deze plannen waren goedgekeurd. Binnen Tilburg University ging dit niet zonder slag of stoot: de instelling was de laatste Nederlandse universiteit die groen licht kreeg voor haar plannen.

Beeld: Jack Tummers

De miljoenen die de universiteit in ruil daarvoor ontving, zijn vervolgens collectief naar de kwaliteitsverbetering van het onderwijs gegaan. ‘Alleen hoe meet je onderwijskwaliteit?,’ vraagt Robin de Hoon zich hardop af. In het jaar 2018-2019 hield hij zich als universiteitsraadslid voor studentenfractie Front bezig met de kwaliteitsafspraken. Onderwijsverbetering is volgens hem ‘iets subjectiefs dat je moet objectiveren’. ‘Zoiets gaat moeilijk,’ zegt hij.

Krijgen studenten beter onderwijs als een docent slechts 28 studenten onder zich heeft in plaats van 30? Is het onderwijs verbeterd als het aantal studiewerkplekken is toegenomen van 100 tot 150? Of is dat investeren in de groei van de universiteit? De Hoon: ‘En is het onderwijs dan verbeterd voor alle duizenden studenten of alleen voor hen die een studieplek hebben weten te bemachtigen?’

‘Extra’ onderwijsinvesteringen

Daar komt bij dat het lastig was voor universiteiten om ‘extra’ plannen voor kwaliteitsverbetering te maken, een vereiste vanuit Den Haag. ‘De politiek leek te denken dat instellingen niet al met kwaliteit van onderwijs bezig waren,’ zegt Wijnhoven, die vertelt dat veel onderwijsinvesteringen al waren aangekondigd of in de steigers stonden. ‘Die telden niet, waardoor de frustraties alleen maar groter werden.’ Wijnhoven twijfelt openlijk of de ‘opgetuigde bureaucratie’ het allemaal waard is geweest. ‘Zijn studenten er beter van geworden? Laat ik het voorzichtig zeggen: die vraag is niet eenduidig te beantwoorden.

Aan ‘goede bedoelingen en energie’ vanuit de universiteit was er volgens de ex-voorzitter van de universiteitsraad geen gebrek. Ook heeft hij met eigen ogen gezien dat er geld is gegaan naar extra ondersteuning van studenten, zoals psychologische hulp en meer studiebegeleiding.

Dit kan Van Soolingen, inmiddels hoofd Education Support bij de Tilburg Law School, beamen. Hij zat dicht op de uitwerking van de kwaliteitsafspraken. ‘We hebben met het geld onder meer evenementen voor arbeidsmarktoriëntatie opgezet en bij vrijwel alle faculteiten is er geïnvesteerd in het studentenmentoraat, waarmee studenten extra persoonlijke begeleiding kregen.’

Maar waar leenstelselstudenten meteen konden profiteren van een career event, is het studentenmentoraat typisch zo’n project waar deze generatie slechts beperkt de vruchten van heeft geplukt. Daarvan vindt namelijk elk jaar een evaluatie plaats, wat weer leidt tot verbeteringen voor het jaar erna. Van Soolingen zegt daarover dat het nu eenmaal ‘een proces van trial and error’ is. Het resultaat is dat ‘studenten die nu studeren er meer profijt van hebben, dan zij die al zijn afgestudeerd.’

Compensatie voor pechgeneratie

Eenzelfde ontwikkeling ziet De Hoon bij toenmalige investeringen in de ‘kennis en kunde’ van docenten, die destijds ruimte kregen om te werken aan hun digitale skills. ‘Dat nemen ze mee naar de komende jaren, waardoor vooral de nieuwe generatie profiteert,’ aldus de ex-medezeggenschapper, die de term ‘pechgeneratie’ wel terecht vindt.

‘Hoewel een deel van deze generatie echt wel beter onderwijs heeft gekregen,’ zegt hij, ‘zijn de kwaliteitsverbeteringen waar de nieuwe studenten van genieten, betaald met de basisbeurs die van de pechgeneratie is afgepakt.’

Inmiddels is het leenstelsel teruggedraaid en ontvangen nieuwe studenten sinds september 2023 weer een ‘ouderwetse’ basisbeurs. En hoewel de kwaliteitsafspraken in 2024 afliepen, heeft het vorige kabinet besloten de extra onderwijsinvesteringen vanaf 2025 voort te zetten door een bedrag van 659 miljoen per jaar toe te voegen aan de reguliere lumpsumfinanciering van universiteiten.

Om de leenstelselstudenten tegemoet te komen voor de gemiste basisbeurs, compenseert de overheid hen voorlopig met een bedrag van maximaal 3.737 euro. Daarin zit ook de eerdergenoemde studievoucher voor vroege leenstelselstudenten. ‘Een schijntje,’ zegt De Hoon, als je bedenkt dat eerdere en latere generaties zeker tienduizend euro aan basisbeurs meer ontvangen. ‘Elk redelijk denkend mens ziet toch die verschillen, ongeacht je politieke kleur. Hoe leg je dat uit?’

Dit artikel is het eerste deel uit een tweeluik over de pechgeneratie. Volgende week vertellen alumni van Tilburg University over de compensatie die zij ontvangen en wat die voor hen betekent.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.