In het hoofd van een pedofiel
Viezeriken, psychopaten en monsters. De meeste mensen hebben weinig empathie voor pedofielen. Forensisch psycholoog en Tilburg University-professor Stefan Bogaerts werkt al meer dan twee decennia met de uitgestotenen: “Je kunt ze niet genezen, maar wel behandelen.”
Professor Stefan Bogaerts noemt de pedofielen die hij behandelt nadrukkelijk patiënten, geen cliënten: “Een cliënt is iemand die een dienst afneemt, een patiënt is iemand die lijdt”, legt hij uit. “In enkele gevallen, bijvoorbeeld wanneer het gaat om een kindermisbruiker met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, is de term ‘cliënt’ wellicht op zijn plaats. Maar wanneer iemand lijdt aan een pedofiele stoornis, noem ik hem patiënt.”
Marc Dutroux
Volgens het Diagnostisch en Statistisch Handboek voor psychische stoornissen – ‘de Bijbel voor psychiaters’ – is een pedofiele stoornis een intens en terugkerend seksueel verlangen naar kinderen. “Een van de diagnostische criteria voor een pedofiele stoornis is dat deze lijden veroorzaakt, vanwege de onmogelijkheid voor de patiënt om zijn seksuele verlangens te bevredigen, omdat hij zich onbegrepen voelt, of omdat hij moet leven met een geheim”, zegt Bogaerts. “Voor mensen die lijden aan een pedofiele stoornis zijn er twee uitwegen: ze kunnen hun gevoelens internaliseren of externaliseren. Kindermisbruikers behoren tot de tweede categorie. Dat is de groep waar ik me op richt.”
Bogaerts werkt al meer dan twintig jaar met pedofielen. Hij schreef midden jaren ’90 in Leuven een dissertatie over de psychologie van de kindermisbruiker, toen België werd opgeschrikt door de misdaden van Marc Dutroux. “Dat was de periode waarin Justitie en het Ministerie van Volksgezondheid veel investeerden in centra voor geestelijke gezondheid, vooral de centra die zich specialiseerden in de behandeling van kindermisbruikers”, zegt hij. Toen hij zijn proefschrift schreef, werkte hij als deeltijd-therapeut met kindermisbruikers. Sindsdien bleef hij academisch onderzoek combineren met de klinische praktijk. Een bewuste keuze: “Die combinatie is altijd heel belangrijk voor me geweest. Ik geloof dat je als onderzoeker je studiesubject door en door moet kennen.”
Seksuele oriëntatie
Enkele hardnekkige misverstanden over pedofilie en kindermisbruik doen de ronde, zegt Bogaerts. Ten eerste: niet alle pedofielen zijn kindermisbruikers en niet alle kindermisbruikers zijn pedofielen. “Mensen kunnen fantaseren over kinderen zonder over te gaan tot misbruik. En veel kindermisbruikers zijn niet seksueel aangetrokken tot hun slachtoffers. Iemand met een antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft wellicht geen seksuele voorkeur voor een kind, maar misbruikt toch een kind.” Een andere misvatting is dat pedofilie kan worden ‘genezen’. “Pedofilie is een seksuele geaardheid. Als therapeut probeer ik niet de seksuele oriëntatie van iemand te veranderen. Je kunt homoseksualiteit of heteroseksualiteit ook niet veranderen”, zegt Bogaerts. “Wanneer een pedofiel een kind heeft misbruikt, zal hij die seksuele interesse in minderjarigen niet kwijtraken. Behandeling kan deze verlangens niet wegnemen. Wat je wel kunt doen, is deze persoon leren om zijn driften te beheersen en zijn gedrag te veranderen.”
Prikkels
Hoe ziet zo’n behandeling met een kindermisbruiker er dan uit? “We beginnen altijd met een analyse van het delictscenario”, legt Bogaerts uit. “We kijken terug naar de dagen en de uren voor het misdrijf, naar het delict zelf, en naar de dagen en uren erna. We beginnen het scenario van het delict te ontwarren: wat gebeurde er, wat dacht je, wat voelde je en wat deed je? En vervolgens kijken we naar alternatieve gedragingen tijdens die momenten. Hoe had je het anders kunnen doen?”
De volgende stap is recidive voorkomen. “En daarmee stuiten we meteen op een enorm probleem, zeker wanneer het gaat om iemand die vastzit in een justitiële inrichting of een tbs-kliniek”, zegt Bogaerts. “Wanneer je het model van terugvalpreventie wil volgen, moet je ‘oefenen’ met een veroordeelde. Dat oefenen kan niet in een gevangenis of gesloten instelling. Er zijn geen kinderen in een kliniek, dus er zijn ook geen prikkels om mee te oefenen.”
Avatar
Zonder oefening is de kans op herhaling groot. “Een kindermisbruiker behandelen in een kliniek is zoiets als iemand leren zwemmen op het droge”, zegt Bogaerts. Een oplossing is er wel: “Je kunt natuurlijk geen kinderen meebrengen naar een kliniek, maar er is een andere mogelijkheid en die zie ik als heel kansrijk.”
Die andere mogelijkheid is ‘virtual reality’. Virtual reality komt heel dicht bij het beleven van de echte realiteit. Bogaerts gelooft dat kindermisbruikers – in het bijzonder degenen zonder toegang tot de buitenwereld – kunnen profiteren van de technologie: “Wat ik wil doen, is ‘look-a-like’ kinderen naar de kliniek brengen. Wanneer we virtuele avatars van kinderen gebruiken in de behandeling, kunnen we kindermisbruikers toestaan om te oefenen met de prikkels en hun cognitieve schema’s veranderen.”
De laatste jaren werkte Bogaerts met een virtueel Filipijns meisje genaamd ‘Sweetie’. Gemaakt in samenwerking met Terre des Hommes in 2013, is Sweetie op het web ingezet om pedofielen op zoek naar webcamseks op te sporen en te vangen. Het project bleek zeer succesvol om kindermisbruikers op te sporen, maar Bogaerts denkt dat avatars als Sweetie ook de sleutel kunnen zijn tot een succesvolle behandeling.
Boosheid
In zijn hele carrière als klinisch forensisch psycholoog was er één periode dat Bogaerts geen kindermisbruikers heeft behandeld. “Toen mijn eigen kinderen in de leeftijd kwamen van de slachtoffertjes waar we over praatten, stopte ik voor een jaar of twee, drie. Ik moest wel. Je kunt je werk als therapeut niet uitvoeren als het boosheid bij je oproept.”
Dagelijks geconfronteerd worden met verhalen van misbruik is moeilijk. Niettemin zegt Bogaerts dat de impact hiervan niet overdreven moet worden: “Momenteel behandel ik een man in een tbs-kliniek die vreselijke dingen heeft gedaan met kinderen. Wanneer ik met hem werk in een therapeutische setting, ben ik daar puur als zijn psycholoog. Dat is mijn baan. Ik veroordeel zijn misdaden, dat zeg ik hem ook. Hij hoeft geen sympathie van me te verwachten, maar ik zal hem helpen de cyclus van geweld te doorbreken.”