Minister wil experiment met student-promovendi toch verlengen

Minister wil experiment met student-promovendi toch verlengen

Universiteiten krijgen alsnog een kans om promotiestudenten te werven. Op aandringen van de Kamer stelt minister Van Engelshoven een nieuwe aanvraagronde voor het experiment open.

Eerder wilde de minister de proef met student-promovendi niet uitbreiden vanwege de geringe deelname van universiteiten. Maar na een breed aangenomen motie van het CDA gaat Van Engelshoven nu toch overstag. Universiteiten kunnen zich tot 1 januari 2020 aanmelden voor het experiment.

De proef ging in 2016 van start. Er mochten hooguit tweeduizend student-promovendi aan meedoen, die niet in dienst zijn van de universiteit maar een beurs krijgen. Bij de Rijksuniversiteit Groningen begonnen in de eerste twee jaren in totaal 588 promotiestudenten en bij de Erasmus Universiteit vijftien.

Het gaat alleen om promovendi voor wie de universiteit zelf geld vrijmaakt uit de zogeheten eerste geldstroom. Promovendi blijven gewoon werknemer als ze met onderzoekssubsidies worden aangesteld (tweede geldstroom) of worden ingehuurd voor onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven (derde geldstroom). Het experiment moest onder meer leiden tot meer promovendi.

Geen nadelig effect

Dat laatste is aardig gelukt, blijkt uit de tussenevaluatie van onderzoeksbureau CHEPS. Het aantal promovendi aan de RUG is tussen 2012 en 2018 gestegen van 675 naar 759, al is het aandeel Nederlandse promovendi daarbinnen gedaald van 53 naar 44 procent.

Minder geslaagd is dat het aantal werknemer-promovendi, dat in dienst is bij de RUG, sinds de proef met ongeveer 75 is afgenomen. Er is geen sprake van “onbedoelde vervanging door promotiestudenten”, stelt CHEPS. Het is een “bewuste beleidskeuze” om nieuwe promovendi in de eerste geldstroom voornamelijk als promotiestudent aan te trekken. Die zijn goedkoper en zo zijn er bij gelijkblijvende bekostiging meer plaatsten beschikbaar, aldus het rapport.

Maar de minister is kritisch in haar reactie: het is nooit de bedoeling geweest dat de komst van promotiestudenten ten koste zou gaan van het aantal werknemer-promovendi, schrijft ze in haar reactie. “Ik bezie deze ontwikkeling dan ook kritisch en zal deze meenemen in de eindevaluatie.” 

Vrijheid

Ook hebben de onderzoekers gekeken naar de vrijheid die promotiestudenten hebben om hun onderzoek zelf vorm te geven. Bij de RUG heeft 37 procent zijn promotietraject in grote mate zelf ingericht tegenover 12 procent van de werknemer-promovendi. Die vrijheid hangt echter wel samen met het vakgebied; in de sociale, juridische en geesteswetenschappen is deze vaak groter.

Jammer dan weer is dat promotiestudenten ontevreden zijn over hun inkomen. Ze vinden dat ze hetzelfde onderzoek doen als promovendi die in dienst zijn en willen gelijke beloning. Ook voelen ze zich soms minder gewaardeerd.

Verder betreuren sommige promotiestudenten het dat ze geen onderwijs mogen geven. Anderzijds zijn er ook promotiestudenten die onderwijs moeten geven, terwijl ze dat helemaal niet willen of hoeven te doen. Dat laatste is kwalijk, vindt de minister. Zij mogen daartoe niet worden verplicht. Maar tegelijkertijd waarschuwt ze voor een verhoogde werkdruk bij werknemer-promovendi als promotiestudenten geen onderwijs geven.

HOP, Inge Schouten

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.