Van Geest: “Kardinaal Pell oogt heel zeker van zijn onschuld”
Kardinaal George Pell is de rechterhand van de paus op het gebied van financiën. Hij wordt nu vervolgd voor kindermisbruik en legde zijn functie neer. Gelooft de Tilburgse hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest nog in zijn onschuld?
Paul van Geest spreekt wekelijks met bisschoppen, de hoogste beambten in de katholieke kerk. De Australische kardinaal George Pell, nu verdacht van seksueel kindermisbruik, heeft hij echter ‘alleen een keer van een afstandje gezien’. Wel heeft Van Geest een bijzondere interesse in de man: “Hij promoveerde aan Oxford met een onderwerp uit de kerkgeschiedenis en ik heb zijn proefschrift eens opgevraagd. Het is een vakman die echt wat waard is. Bovendien loste hij de financiële perikelen van de kerk op. Hij is dan ook niet zomaar een kardinaal, maar een topkardinaal.”
Zoon van een bokser
Des te groter is de commotie, zegt Van Geest: “Sinds 2002 worden er al vermoedens geuit over hem, maar nooit echt concreet. In 2016 werd opnieuw naar Pell gewezen en nu is bekendgemaakt dat politiecommissaris Shane Patton van Victoria overgaat tot vervolging.” Een uitgemaakte zaak is het echter niet: “Als ik naar Pell kijk, vind ik het moeilijk hem niet te geloven. Hij oogt heel zeker van zijn onschuld, is strijdbaar en zegt zelfs ‘uit te kijken’ naar de zaak om zijn naam te zuiveren. Ongetwijfeld heeft hij die mentaliteit van zijn vader, die bokser was. Het lijkt me bijzonder vreemd om zo uit de hoek te komen wanneer je schuldig bent, want dan zou je de paus ernstig in gevaar kunnen brengen.”
Zero tolerance
Uitsluiten dat Pell zich in de jaren ’70 en ’80 inderdaad heeft vergrepen aan kinderen, wil Van Geest echter niet: “Mogelijk heeft hij zijn misbruik ‘gecompartimentaliseerd’, ergens diep weggestopt en verdrongen, en weet hij niet meer goed wat hij heeft gedaan.” Van Geest hoopt dat Pell onschuldig zal blijken, maar mocht het tegendeel worden bewezen, dan acht hij ook dat een positieve uitkomst: “Ik ben het eens met het ‘zero tolerance’-beleid van kardinaal Wim Eijk.”
Eerder was dit beleid er niet en dat heeft volgens Van Geest veel misbruik in de hand gewerkt: “Voorheen zag de kerk zich als een ‘societas perfecta’, een voorbeeldsamenleving. Om dit idee geloofwaardig te houden, probeerde men gevallen van misbruik onder het tapijt te vegen.” Een intrinsiek verband tussen katholicisme en kindermisbruik ziet hij echter niet: “Gelegenheid maakt de dief. Het gebeurde niet alleen in de katholieke internaten, maar overal waar sprake is van vormingsrelaties, machtsverschil en te weinig toezicht, zoals bij sportclubs.” Wel is het extra pijnlijk voor de kerk: “Die pretendeert namelijk moreel gezag te hebben.”
Celibaat
Een oorzaak die wel eens wordt genoemd, is het celibaat, dat verbiedt een huwelijk aan te gaan. Van Geest: “Ik kan me voorstellen dat het leidt tot frustratie, maar pedofielen zijn dat al voordat ze bij de kerk komen. Ze zijn opportunistisch en spreken desnoods het woord van God om te kunnen krijgen wat ze verlangen.” In de katholieke internaten konden ze bijna ongestoord hun gang gaan, maar volgens Van Geest zijn de tijden veranderd. In Nederland zijn er geen internaten meer. “Je zou zelfs kunnen zeggen dat de kerk voorop loopt met het geven van openheid, bijvoorbeeld met het recente onderzoek van de commissie-Deetman. Je ziet echt dat het belang van het slachtoffer nu voorop wordt geplaatst. De kerk is ruimhartig met schadevergoedingen. Er werd zelfs meegewerkt aan schadevergoeding voor slachtoffers van reeds overleden pastoors, iets wat je in het strafrecht niet snel zal zien gebeuren.”