Kim: ‘Ik wil mijn hersenen laten werken, ze moeten niet lui worden’
Kim (47) groeide op in een mijnwerkersstadje in Minnesota. Voor de liefde kwam ze op haar vijfentwintigste naar Tilburg. Die liefde ging voorbij maar Kim bleef in Tilburg. In de Munttorenflat leerde ze voor het eerst om alleen te leven.

Hoe ben je in de Munttorenflat terecht gekomen?
‘Na mijn scheiding moest ik op zoek naar woonruimte voor mijzelf. Iedere avond keek ik om 19.00 uur bij het woningaanbod, toen ik opeens als eerste op de lijst stond voor deze flat was ik heel blij. Een beetje spannend vond ik het ook, want ik had nog nooit alleen gewoond. Met hulp en begeleiding kon ik de draad uiteindelijk oppakken.
‘Ik heb een ambulant begeleider die twee keer in de week langskomt om te kijken hoe het gaat. Zij helpt me vooral met emoties. Ook heb ik een bewindvoerder, zij helpt me met de financiële administratie. Dan heb ik daar ook minder zorgen over. Ik wil zo min mogelijk zorgen.’
Wie zijn onze buren?
Wie vanaf station Tilburg Universiteit naar de campus loopt, komt steevast langs een drietal grote flats. Ze liggen direct naast het spoor en zijn alle drie gebouwd in 1961 door woningbouwcorporatie Tiwos. De bewoners zijn de directe buren van Tilburg University. Univers vroeg zich af wie die buren eigenlijk zijn en hoe zij het wonen naast de steeds groter wordende kennisinstelling ervaren. Dit zijn hun verhalen.
Dit is jouw tweede appartement in deze flat, hoe zit dat?
‘Eerst woonde ik in een appartement op de bovenste verdieping, daar heb ik twee jaar gewoond. Omdat ik onder andere last heb van astma en artrose ging dat niet meer. Als ik na die 62 treden eindelijk boven was, was ik helemaal buiten adem. Gelukkig kon ik doorstromen naar deze flat op de eerste verdieping.’
Hoe bevalt het wonen hier?
‘Toen ik hier net kwam was ik wel bang voor overlast van studenten. Al die jonge gasten, ik verwachtte lawaai en drinken. Maar ik heb helemaal nergens last van. Het is hier heel rustig, dat vind ik fijn. De bomen hierachter, heerlijk! Eigenlijk horen we ook niet veel geluid van elkaar, al moet je de tv en radio natuurlijk niet te hard zetten.
‘In het begin had ik wel last van het spoor, maar daar wen je aan. En ik heb een gehoorapparaat, dus in de nacht hoor ik het sowieso niet.’
Heb je goed contact met je buren?
‘In dit gebouw zeggen we goedemorgen en goedenavond tegen elkaar. Ik ga niet bij de buren op bezoek. Wel ga ik elke dinsdag en vrijdag naar het Muntje om te socialiseren. Ik vind het fijn om met mensen om te gaan. Ik zou wel willen dat die ruimte groter was en dat er meer mensen komen. Maar we zijn tegenwoordig allemaal zo druk met ons eigen leven.’
Kom je wel eens op de universiteitscampus?
‘De Waranderoute met buitentraining heb ik vorig jaar heel vaak gedaan. En toevallig was ik een paar dagen geleden ook op de campus, want ik had gehoord dat daar een boekenwinkel is. Die heb ik gevonden, met moeite, haha. Ik heb er nog niks gekocht, vooral gekeken wat voor soort boeken daar zijn.
‘Ik moet eigenlijk meer lezen, want dat is goed voor de hersenen. Daarom ben ik ook bezig om de Duitse taal te leren en ik wil misschien een avondcursus doen. Ik wil altijd mijn hersenen laten werken. Die moeten niet lui worden. Als je ze niet gebruikt heb je meer kans op bijvoorbeeld Alzheimer.’
Waarom ben je daar bang voor?
‘Dat mijn hersenen achteruit gaan? Dat is gewoon een angst die ik heb, ik weet niet waar dat vandaan komt. Misschien omdat ik als baby hersenbeschadiging heb opgelopen. Als mijn hersenen niet bezig zijn, dan is mijn lichaam bezig. En als mijn lichaam niet bezig is, dan is het druk in mijn hoofd. Ik houd mijzelf altijd bezig, maar eigenlijk is dat niet goed, want dan kom ik nooit tot rust. Daar werk ik nu aan met een haptonoom.’
Mis je Minnesota?
‘Wat ik moeilijk vind aan Nederland is dat het zo grijs is. Waar ik vandaan kom is alles groen. Je kan daar echt verdwalen, hier kom je altijd ergens uit. Er is geen echte natuur.
‘Ook mis ik mijn zus heel erg, zij woont nog steeds in Minnesota. Wij hebben goed contact. De laatste keer dat mijn zus hier was is zeven jaar geleden. Het is voor mij te duur om terug te gaan naar Amerika. Ook voor haar is de reis naar hier te duur, zij moet collegegeld voor haar kinderen betalen.
‘Terug verhuizen wil ik niet. Want ik heb hier twee meiden van 20 en 21. En ik heb het goed naar mijn zin hier.’
Heb je nog wensen voor de toekomst?
‘Ik hoop ander werk te vinden. Nu doe ik productiewerk bij de Diamant-groep. Suiker in een doos gooien aan de lopende band. Vaak denk ik aan het einde van de dag: wat heb ik nu bereikt? Door een incident werk ik tijdelijk niet. Ik heb het gevoel dat ik de Diamant-groep ben ontgroeid, omdat ik mezelf de laatste jaren zo heb ontwikkeld.
‘Eigenlijk wil ik het liefste terug in de zorg. Daar voel ik me thuis en gewaardeerd. Alleen mijn lichaam is een probleem. Maar misschien als huiskamer-ondersteuner. Dat hoop ik echt.’